Lectuurfiches
Dood: Mats Wahl (kwartaal 2)
Korte inhoud
Op een warme zomerdag worden er vijf schoten gelost in de Vikingaschool. Een jongen en twee meisjes zijn neergeschoten.
Deze ramp drukt zwaar op Zweden en de politie probeert met man en macht de dader te vinden.
Ondertussen gebeuren er ook een aantal kleine overvallen waar de politie herhaardelijk mee geconfronteerd wordt.
Hebben deze zaken iets met elkaar te maken?
En waarom wordt er een politieman neergeslagen in het midden van de nacht?
Wie heeft zijn dienstrevolver meegenomen?
Maar vooral, wie zit hier achter?
Waar en wanneer?
Het verhaal speelt zich af in Zweden op verschillende locaties.
De tijd van het verhaal is het heden, het heeft een realisitsche toets.
Hoofdthema
Het hoofdthema is moord.
Appreciatie van het boek
Er komen veel personages aan bod in het boek waardoor het moeilijk is om te kunnen volgen in het begin.
Ik had dan ook de neiging om het boek weg te leggen en een ander boek te pakken.
Toch heb ik verder gelezen omwille van het onderwerp, het is namelijk al een paar keer echt gebeurd.
Wat ik zeer goed vind aan het boek is dat je sommige flashfowards te lezen krijgt (bijvoorbeeld: een kleine zin uit het boek vertelt dat een dochter een nieuwe vriend heeft en ze besmet is met gonnoroe.)
Of de passage waarin je het standpunt leest van de moeder van de moordenaar.
Als je eenmaal wat verder leest in het boek, kan je niet meer stoppen.
De koning van Katoren: Jan Terlouw (kwartaal 3)
Korte inhoud
Stach is geboren op de dag dat de koning van Katoren sterft. 17 jaar lang regeren 6 ministers over Katoren.
Op een nacht heeft oom Gervaas een droom waarin Stach koning is. Gervaas raakt er meer en meer van overtuid dat zijn neef koning moet worden en stelt dit idee voor aan de 6 ministers.
Zij besluiten dat Stach 7 moeilijke opdrachte moet oplossen. Deze 7 opdrachten bevinden zich in alle uithoeken van Katoren.
Stach laat zich niet afschrikken en begint vol goede moed aan de opdrachten.
Waar en wanneer
Het verhaal speelt zich af in Katoren, over de tijd waarin het zich afspeelt heb ik een beetje mijn twijfels.
Ik beeldde mij in dat het verhaal zich altijd afspeelde ergens rond de middeleeuwen maar dan lees ik woorden zoals fototoestel en luxaflex en besef ik dat het verhaal zich toch in het heden afspeelt. Misschien met een middeleeuwse toets?
De reden waarom ik dit dacht was omdat er elementen in kwamen als: Een draak, een tovenaar, de namen van de personages zoals Gervaas, Stach, Pantaar. Ook dat de mensen van de knobbelneuzen Tara's hadden en geloofden in hun wonderlijke zalfjes vind ik nog zeer middeleeuws klinken.
Hoofdthema
Waar het rond draait in dit boek is vooral moed.
Eigen appreciatie
Dit boek had ik al eens gelezen toen ik jong was, ik wist dat ik het toen al een heel goed boek vond. Voor de literatuurblog (en ook omdat ik stiekem heel nieuwsgierig was naar hoe het boek ook alweer ging) besloot ik om het nog eens te lezen.
Ik vind dit steeds nog een fantastisch boek. Dat komt omdat ik de 7 opdrachten zo leuk vond. Telkens als Stach weer bij de ministers moest verschijnen was ik benieuwd naar welke opdracht hij nu weer moest uitvoeren. De eerste en de vierde opdracht, De vogels van Decibel en de schuifelende kerken van Uikumene, vind ik de leukste. Dat waren de opdrachten waarvan ik echt niet wist hoe Stach die zou oplossen, van de andere opdrachten kon ik het meestal wel raden.
Bij de eerste opdracht vond ik het leuk omdat er toen een kindje zelfs doof was geworden van de vogels (wanneer er een persoonlijke touch in een fantasieverhaal voorkomt vind ik het altijd leuker om te lezen) en Stach zou doof zijn geworden als die vrouw hem niet naar binnen had gehaald, wat dus ook weer doelt op de kwetsbaarheid van Stach.
De oplossing van Stach bij de schuifelende kerken van Uikumene vond ik ronduit origineel. Ik had dit niet zien aankomen en had nooit geweten hoe je dit probleem zou kunnen oplossen. Zelf kon ik me goed voorstellen hoe de twaalf kerken samen staan als een groot gebouw, ik had een zeer mooi beeld in mijn hoofd.
De koning van Katoren is veruit een van de beste jeugdboeken die ik ooit had gelezen. Ik vond het jammer dat het verhaal was gedaan na 7 opdrachten, voor mij hadden er gerust nog 16 mogen bijkomen!
Narratologisch aspect: ruimte
De vogels van decibel (1)
Het omhakken van de granaatappelboom (2)
De draak van Smook (3)
De schuifelende kerken van Uikumene (4)
De sprong van de St.- Aloïsius (4a)
De knobbelneuzen van Afzette en Rije (5)
De tovenaar van Ekilibrië (6)
De stenen stoel van Stellingwoude (7)
In het boek komen er veel verschillende locaties voor waar Stach naar toe moet om zijn opdrachten uit te voeren.
De sociale ruimte waarin Stach leeft is sober. Zijn oom Gervaas zorgt voor hem maar is al zeer oud. Telkens wanneer Stach een opdracht goed heeft uitgevoerd vraagt hij enkel een treinkaartje. Van de ministers krijgt hij er ook telkens eentje als hij moet vertrekken. Ik heb daardoor de indruk gekregen dat oom Gervaas geen welgesteld man is.
De eerste opdracht bevind zich in Decibel, de ruimte wordt niet echt beschreven. Enkel dat Stach een eenzame indruk krijgt omdat niemand hem aankijkt of naar hem glimlacht wanneer hij in het station arriveert.
Toen Stach naar Wapenfelt vertrok heeft hij Kim leren kennen op de trein. Hier leerde Stach de meeste informatie over de granaatappelboom. Het is de tweede keer dat hij de trein neemt, eigenlijk is dit vervoersmiddel ook een klein beetje de rode draad in het verhaal. Volgens mij is de trein een symbolische ruimte, hij staat voor de vaart/de snelheid waarmee Stach door zijn opdrachten gaat.
Toen de derde opdracht moest worden uitgevoerd en Stach dus de draak van Smook moest verslaan werd de ruimte beschreven als een plek waar je absoluut niet wilt wonen. Veel rook, geen zon, gele dampen en een stank naar rotte eieren. Je kon natuurlijk verwachten dat er zo een ruimte zou worden beschreven, hier hebben we te maken met een topos.
Verder worden de inwoners beschreven als heel erg rijk omdat ze niet graag buitenkomen met zo’n omgeving en dus de hele dag binnen werken. De vuilnisman krijgt zelfs het hoogste loon van Smook. De inwoners maken deel uit van een goed sociaal milieu = de sociale ruimte.
De schuifelende kerken van Uikumene. Wanneer Stach aankomt had hij eerder een grote stad verwacht dan een dorp. Ook ik had dit verwacht aangezien er sprake is van 12 kerken. Hier wordt de geografische ruimte exact beschreven in het boek. Een groot stationsplein met linden, de huizen staan ver uit elkaar,…
Na opdracht 4 komt opdracht 4a die zich afspeelt in het stadje waar Stach woont namelijk Wiss. Hier moet hij afspringen van de St. –Aloïsius. Hier hebben we weer te maken met een symbolische ruimte. Stach moet springen van de kerk maar als hij dat doet komt hij met doodsmak op de grond terecht. Dit doodlopende einde staat voor het feit dat Stach zijn opdracht absoluut niet ziet zitten.
Bij de knobbelneuzen van Afzette en Rije zegt de titel het al: Een zielig stadje. Daaruit kan ik afleiden dat deze plaats niet bepaald rijkdom uit zal stralen. Hier wordt de geografische ruimte zeer goed beschreven. Hoe armoedig de huisjes zijn en hoe imposant de huizen van de Tara’s zijn. Stach vergist zich ook wanneer hij het huis van de burgemeester probeert te vinden. Verder zijn er slecht geplaveide wegen, nauwelijks straatlantaarns, gammele vervoermiddelen,…
Het is ook een symbolische ruimte. De Tara’s hebben de macht in het dorp omdat zij zogezegd alles weten van de knobbelneuzen en zij het enkel kunnen genezen. Hun huizen stralen die macht ook uit. De burgemeester heeft duidelijk veel respect voor de Tara’s en zou niets doen om hen tegen te werken. Zijn huis is dan ook een krot. Hij heeft niet veel te zeggen in zijn dorp, op het einde krijgt hij hernieuwde energie om een sterke burgemeester te worden die weet hoe hij een dorp moet leiden.
Wanneer Stach Pantaar moet verslaan komt hij terecht in een dorpje dat er in de eerste plaats rustig en welvarend uitziet. Het lijkt niet alsof de mensen een probleem hebben met een lastige tovenaar. Wanneer Stach uiteindelijk in contact komt met Pantaar wordt de hele weg beschreven naar het huis van de tovenaar. Deze weg is er een vol met gapende ravijnen en rotsblokken, enkel omdat Pantaar zegt waar hij heen moet fietsen kan Stach deze weg veilig volgen. Deze ravijnen staan voor de opdracht die Stach moet vervullen, een onmogelijke. Want als Pantaar zichzelf niet had geofferd dan had Stach dat moeten doen en had hij nooit koning van Katoren kunnen worden. We hebben ook hier te maken met een symbolische ruimte.
De allerlaatste opdracht van Stach is klimmen in de stenen stoel van Stellingwoude. De ruimte wordt beschreven als een klein verlaten dorp waar geen enkele jongere woont, enkel oude mensen. Het gevoel dat je hierbij krijgt is eenzaamheid. Het is een beetje een topos. Enkel oude mensen wonen in een klein verlaten dorp.

Dun: Do van Ranst (kwartaal 3)
Korte inhoud
Fee haat haar beste vriendin Pie want zij is beste vrienden met Hadewijch, Fee haat haar vriendje Hendrik want hij wil Hadewijch schilderen in plaats van haar. Fee haat haar vader want ze is haar moeder kwijt door zijn schuld. Fee haat iedereen die ze lief heeft en besluit om weg te lopen van huis naar de grote stad. Daar ontmoet ze een ober Kjel, een oude man Herman, een kat die haar moeder is en Céline.
Ze wil iedereen een lesje leren en besluit om zo lang mogelijk van huis weg te blijven.
Waar en wanneer
Het verhaal speelt zich af in het heden. Fee is een tiener die in de knoop ligt met zichzelf.
De locatie waar het gebeuren zich afspeelt is de grote stad waar Fee zich naar hartelust kan vol vreten.
Hoofdthema
Het thema is overduidelijk boulimie, Fee vreet zich vol en kotst het daarna uit. Enkel het uitkotsten wordt nooit verteld tot op het einde van het verhaal.
Eigen appreciatie
In het begin vond ik het maar een vreemd verhaal. Je wordt als lezer er direct mee in gesleurd. Maar stilaan kreeg ik de bedoeling van Fee door en wat precies haar problemen waren. Toch word je als lezer nog op het verkeerde been gezet. Op een bepaald moment wanneer Céline en Fee de afwas doen na het eten. Céline vraagt of Fee haar eten uitkotst waarop Fee antwoordde dat haar moeder gestorven was aan boulimie. Pas op het einde van het verhaal weet je dat de moeder echt gestorven is aan kanker en Fee lijdt aan boulimie.
Pas toen ik het boek helemaal uit had merkte ik pas hoe goed het in elkaar stak. Als lezer ben je echt helemaal mee in het verhaal van Fee en ik voelde ook een soort haat voor de vader die heel de tijd met zichzelf bezig was. Uiteindelijk draaide mijn appreciatie voor Fee helemaal. Ik vond haar irritant en bezitterig en had medelijden met de vader. Ik denk dat dit ook een beetje de bedoeling was van de schrijver.
Narratologisch aspect:
Manier van vertellen
We hebben in dit boek te maken met een belevend ik- verteller.
We zien het verhaal door de ogen van Fee, we weten niet hoe andere mensen over ons denken of wat ze op dat moment aan het doen zijn. Fee probeert zich wel voor te stellen hoe haar vader, Pie en Hendrik over haar denken wanneer ze is weggelopen.
Bijvoorbeeld: Ons huis stond al vast in rep en roer. Mijn vader had al lang naar Hendrik gebeld, die hem huilend vertelde dat hij evenmin wist waar ik was. Dat we ruzie hadden gehad en dat ik was weggelopen. Mijn vader had daarnet Pie gebeld en die zei precies hetzelfde, dat ik met slaande deuren was weggegaan. Mijn vader dacht dat ik misschien domme dingen had gedaan.
We weten ook pas op het einde dat haar moeder gestorven is aan kanker en dat Fee lijdt aan boulimie.
De tolbrug: Aidan Chambers (kwartaal 4)
Korte inhoud
Jany is het beu om zijn hele leven te wijden aan verantwoordelijkheden. Hij wilt geen druk meer ervaren van zijn ouders, zijn leraren, zijn vriendin,...
Daarom besluit hij om een baantje aan te nemen als tolbrugwachter. Hij moet zich installeren in het huis aan de tolbrug waar hij helemaal alleen zal zitten om de tol te heffen van de wagens die over de brug moeten.
Zijn rust wordt echter verstoort door Tess, de dochter van de huisbaas en Adam een vreemde jongen die komt en gaat wanneer het hem past.
De kamer die hij krijgt stelt niet veel voor. Het is eerder een bouwval dan een kamer. Toch lukt het Jany om zich aan te passen aan zijn omgeving.
Het hoofdthema van het boek is de groei naar volwassenheid. De tolbrug is eerder een figuurlijke betekenis in het boek dan een letterlijke. De tol is hoog om te betalen om de brug van jeugd naar volwassenheid over te steken.
Eigen appreciatie
Ik was niet direct enthousiast om het boek te lezen. Nadat ik het heb gelezen ben ik dat nog steeds niet. Ik heb een beetje het gevoel dat de auteur uit de hoogte doet voor zijn jeugdige lezers. Waarom in godsnaam zo een moeilijk taalgebruik hanteren waar 16- jarigen niks van begrijpen? Ik moet toegeven dat ik als lezer met wat meer ervaring hier soms wel van kon genieten want hier en daar werden er leuke woordgrapjes gemaakt. Toch zou ik zelf het boek niet aanraden aan mijn toekomstige leerlingen. Dit boek zal de leesmotivatie van leerlingen niet promoten. Het is nu eenmaal geen makkelijk boek waar je snel door leest.
Narratologisch aspect
auteur
De auteur van dit boek is Aidan Chambers, een belangrijk figuur in de jeugdliteratuur.
Na een militaire opleiding heeft hij alsnog een Engelse opleiding gevolgd. In 1960 is hij toegetreden tot een klooster waar hij tot de conclusie kwam dat hij niet gelovig genoeg was. Ondertussen had hij wel genoeg ervaring als schrijver. Samen met zijn vrouw geeft hij het tijdschrift Signal uit, een tijdschrift over kinder- en jeugdliteratuur.
In 1975 besluit Aidan Chambers een 6- delige boekenreeks te maken maar pas bij het tweede boek weet hij dat het een 6- delige reeks zal worden. Dit komt niet doordat het tweede boek 'je moet dansen op mijn graf heet' maar omdat hij moet denken aan een dans tussen de 6 boeken, een dans tussen personages, verhalen en ideeën.
Pieter Aspe: Ontmaskerd (kwartaal 4)
Korte inhoud
Carnaval in Blankenberge. Joris zit te kijken naar heel het gebeuren terwijl zijn leven overdenkend. Erg veel succes heeft hij tot dan toe niet gekend. Zijn liefdesleven zit in het slop, mensen negeren hem en vrienden heeft hij niet. Opeens komt er een bloedmooi meisje Katja naar hem toe en vertelt hem iets over het verleden. De volgende dag is ze dood.
De politie zit Joris op de hielen maar gedurende het boek vraag je je af of ze wel achter de juiste aan zitten?